Antwoord:

Karakteristieke kenmerken zin actief:

  1. Het onderwerp in de actieve zin is degene die de actie uitvoert. Voorbeeld:
    • moeder maken taart (onderwerp=Moeder die actie doet=maken)
    • Woord Doen werk in de bibliotheek (subject=Woord doet actie=doen)
    • Dirham Speel piano in de woonkamer (onderwerp=Dirham actie doen=spelen)
  2. Predikaatelementen krijgen meestal het achtervoegsel me- of ber-. Voorbeeld:
    • zus rijden fiets (predikaat heeft het achtervoegsel ik-)
    • Aldi drinken Dat water (predikaat aangebracht op mij-)
    • Ani vertelt een verhaal in het bijzijn van haar vrienden (predikaat met ber-)
  3. Heeft een S-P-O of S-P-O-K patroon. Voorbeeld:
    • Papa brengt cadeautjes (S-P-O patroon)
    • Mijn zus koopt fruit op de markt (S-P-O-K patroon)

Passieve zinskenmerken:

  1. Het onderwerp van de passieve stem is degene die de baan krijgt. Voorbeeld:
    • Taart gemaakt door moeder (subject=Cookies zijn onderhevig aan werk/daden=gemaakt)
    • De taak gedaan Woorden in de bibliotheek (onderwerp=de opdracht is toegewezen aan werk=te doen)
    • Piano gespeeld Dirhams in de woonkamer (onderwerp = pianowerk = gespeeld)
  2. instagram viewer
  3. Het predikaatelement krijgt meestal het achtervoegsel di-, ter-, ke-an of ter-kan. Voorbeeld:
    • Fiets rijden Zus (predikaat aangebracht in-)
    • dat water drinken door Aldi (predikaat aangebracht ter-)
    • De strijd nu verwaarloosd (predikaat aangebracht)
    • Wij vermoeidheid erop wachten (predikaat aangebracht op-an)
  4. Het object in de lijdende vorm is het onderwerp in de actieve zin. Voorbeeld:
    • Souvenirs gebracht Vader
    • Fruit gekocht zus op de markt
  5. Het wordt meestal aangegeven door de aanwezigheid van woord door, hoewel dit woord, wanneer het wordt weggelaten, de betekenis van de zin niet verandert. Voorbeeld:
    • Televisie gekeken door opa
    • De groenten zijn geplukt door moeder

Dit zijn de kenmerken van actieve en passieve zinnen. Zou handig kunnen zijn.