Geef voorbeelden van grammaticale betekenissen in zinnen
De grammaticale betekenis is de betekenis die volgt op de inhoud van de zin, omdat deze een affix aan het woord heeft. Voorbeeld:
1. Weg, bezienswaardigheden, reizen
- Straat De beschadigde worden morgen door de bewoners hersteld.
- Papa nam ons mee als een gezin Gaan wandelen Naar het centrum.
- Mogelijkheid reizen Dit doen we in drie uur.
2. Huis, residentieel, thuis
- Afstand tussen huis Ik en school zijn erg ver weg.
- Waar het later zal worden gebouwd huisvesting nieuw.
- Het bedrijf begon moeilijkheden te ondervinden, zodat veel van zijn werknemers ontslagen.
3. Eten, eten, eter
- Toen ik thuiskwam van school, was mijn zus... eten.
- Er zijn veel verkopers op de markt voedsel.
- Tijgers en leeuwen zijn opgenomen in dieren eter vlees.
4. Auto's, auto's, officiële auto's
- veel auto op de weg waardoor lange files ontstaan.
- Mijn zus koopt graag speelgoedauto.
- Een van de faciliteiten die het bedrijf voor managers biedt, is het krijgen van officiële auto.
5. Horen, horen, horen
- Op basis van de informatie over media, horenVanaf morgen mogen motoren de protocolweg niet meer passeren.
- Het geluid geluid ga uit het huis.
- Mijn grootvader kreeg problemen met de zintuigen horenzijn.
Dat is een voorbeeld van de grammaticale betekenis in zin. Zou handig kunnen zijn.