Geef voorbeelden van actieve werkwoorden en passieve werkwoorden
Hier zijn enkele voorbeelden van actieve werkwoorden en woord passief werk
1. actieve werkwoorden, krijgt meestal het achtervoegsel me-, zoals:
- me + make = make (Mama maakt taarten in de keuken).
- ik + maaien = maaien (Papa maait het gras in de achtertuin).
- ik + wassen = wassen (Mijn zus wast haar erg vuile fiets).
- ik + lezen = lezen (Fira heeft een boek geleend verhaal In de bibliotheek).
- ik + hoor + rechts = luister (Yudi luistert naar de radio in zijn kamer).
- ik + zoeken = vinden (Salsa zoekt haar verloren potlood).
- ik + kok = kok (Broer kookt vis in de keuken)
2. passieve werkwoorden, krijgt meestal het achtervoegsel di-, zoals:
- di + goreng = gebakken (Vis in de koelkast is gebakken, Broer voor lunch).
- di + drinken = drinken (Het medicijn wordt drie keer per dag door opa ingenomen).
- bij + zien = gezien (deze wedstrijd werd gezien door duizenden paar ogen).
- di + gehoord = gehoord (De uitleg werd door alle seminardeelnemers gehoord).
- in + achtervolgen = achtervolgd (De zakkenroller werd achtervolgd door iedereen op de markt).
- in + arrestatie = gearresteerd (De dader is gisteren door de politie aangehouden).
Dat zijn voorbeelden van actieve werkwoorden en passieve werkwoorden, samen met voorbeelden in zin. Zou handig kunnen zijn.